Posts

Posts uit 2009 tonen

Oordeel niet

Ik heb de laatste tijd o.a. blogs geschreven over ‘ communicatie ’ en over ‘ een gesprek van hart tot hart ’. Hierover schrijft ook Ton Huttenga, studentenpredikant in Groningen, in de Reformatie: ‘Oordeel niet – aanvaardend pastoraat’. [1] Huttenga begint zijn artikel met te zeggen, dat het belangrijk is dat je als predikant (maar het geldt m.i. ook breder) écht dichtbij de mensen bent. Daarmee bedoelt hij niet zozeer dat je fysiek, geografisch dichtbij iemand bent. Het gaat hem hier om wat ik zou willen noemen: een gesprek van hart tot hart. Hoe doet je dat nou? Huttenga geeft het volgende antwoord: “Één van de belangrijkste middelen om te bereiken dat je écht dichtbij bent, is dat je niet oordeelt.” Hij verwijst daarbij naar het verbod van Jezus: “Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt.” [2] Het verbod (‘oordeel niet’) combineert Jezus met een waarschuwing: “opdat er niet over je geoordeeld wordt.” Vervolgens vult Jezus die waarschuwing concreet in: “Want op grond

Communicatie: met elkaar in gesprek gaan

In cv •koers (12/2009 – 1/2010) is een reportage opgenomen met de titel: ' De werkplaats van Waarom Jezus? ' Deze reportage gaat over de EO’s internetcursus ‘ Waarom Jezus? ’. Een cursus die als doel heeft om mensen met interesse in God via het internet stapje voor stapje verder te helpen. Daarbij worden de cursisten ondersteund door een zgn. e-coach. Bij de opzet van deze cursus is nagedacht over de manier waarop de boodschap optimaal overgebracht kan worden op de cursist. De mensen achter deze cursus zeggen daar o.a. het volgende over: “ Christenen zijn vaak gewend om al snel met bijbelteksten te komen en te gaan preken, maar dat trekken mensen in de 21e eeuw niet meer.” “(…) dat is heel snel de reflex van ons als christenen. Ja, aanwijzen wat fout is. Terwijl het ermee begint dat je met iemand in gesprek gaat: wat beweegt iemand, waarom gelooft hij of zij in bepaalde zaken? Dan ontstaat er ook ruimte om te vertellen waar je zélf in geloofd. ” Wat blijkt communicatie toch la

Communicatie – nieuwe inzichten

In de laatste cv •koers (12/2009 – 1/2010) is een interview met Erik Borgman opgenomen: ‘ Stop met presteren, leer ontvangen ’. In dit interview doet hij een uitspraak die m.i. ook het onderwerp ‘communicatie’ raakt. “(…) als mens is het wezenlijk dat je de ontmoeting met ‘het andere’ of ‘de ander’ aankunt, dat je in staat bent je tot nieuwe inzichten te laten verleiden. Wie dat niet kan of wil, zit onwrikbaar vast in zijn eigen gelijk. Dat strijdt bovendien met het hart van het christelijk geloof, vindt Borgman: God is altijd groter dan wij, groter dan onze voorstellingen en ‘waarheden’ .” Als iemand onwrikbaar vast zit in zijn eigen gelijk, dan is communicatie nauwelijks zinvol te noemen. Dan blijft het bij het uitwisselen van standpunten. Dit is een vorm van communicatie die m.i. geen echt gesprek genoemd kan worden.

Goede communicatie - feedback

Dit weekend gebruikte ik o.a. om de nieuwe cv •koers (12/2009 – 1/2010) te lezen. Vooral de onderdelen die gaan over ‘communicatie’ vielen mij op. Reden daarvoor is, dat ik de afgelopen tijd bij herhaling m.i. verkeerde of gebrekkige vormen van communicatie meemaakte. Dus niet zozeer inhoudelijk maar kwa vorm, wat betreft de spelregels die van toepassing zijn op goede communicatie. In cv•koers schrijft Tjeerd Boersma over feedback. Feedback betekent volgens het artikel “terugkoppelen”. “ De ander attent maken van zijn of haar gedrag en het effect daarvan op jezelf. ” Bij feedback gaat het dus om gedrag en niet om de persoon die het gedrag vertoond. Dat wordt m.i. vaak vergeten. Mensen voelen zich soms verrassend snel persoonlijk geraakt door een vraag of een opmerking over hun gedrag of over wat ze zeiden of schreven. Het blijkt moeilijk te zijn om gedrag en persoon (identiteit) te scheiden. Ik denk, dat iemand van wie de identiteit stevig geworteld is in Christus gemakkelijker perso

Onze liefdestrouw en die van Christus

Onze liefdestrouw in het huwelijk wordt in de Bijbel vergeleken, gelijkgesteld, gespiegeld aan de liefdestrouw van Christus. Is onze liefdestrouw zoals de trouw van Christus? Een trouw tot in de dood? Trouw beloof je aan God en zo aan elkaar. Ware trouw is niet afhankelijk van het humeur, de zwakheden of zelfs de zonden van de ander. Zijn wij als Jezus naar elkaar toe? Verstaan wij de diepte, hoogte en breedte van de redding van Christus voor ons? Ons gedrag laten wij wel vaak afhangen van het gedrag van anderen. Dat past echter niet bij een zijn als Jezus. “’Hoofd’ en ‘hulp’ dragen beiden het beeld van God. Hoofd ben je niet voor jezelf, hulp ook niet. Maar je geeft je leven voor het welzijn en het behoud van de ander. Dat beloof je aan God en zo aan elkaar. Die belofte duurt je leven lang. Een echtscheiding, hoe ingrijpend ook, doet haar niet verdwijnen. Weet aan Wie je hebt beloofd! Zelfs in geval van overspel, hoe ontluisterend ook, zul je toch vooral denken aan het behoud van de a

Heroriëntatie op liefdestrouw van Christus

Het gaat dus volgens Keller om een heroriëntatie op de radicale liefdestrouw van Christus. Maar, wat houdt die liefdestrouw van Christus nu in? Waar gaat het dan om? Jezus Christus werd zeer onrechtvaardig behandeld. “Voortdurend werden zijn woorden verdraaid. Mensen wilden niet luisteren, ze wilde niet door Hem worden verlost. Ze daagden hem voortdurend uit. Hij werd geslagen, terwijl Hij geen kwaad had gedaan. Hij werd op gruwelijke wijze vermoord, terwijl Hij zich over velen had ontfermd.” “Intussen had Hij de macht om op ieder moment legioenen engelen te ontbieden. Hij had zichzelf kunnen bevrijden en al zijn vijanden ter plekke kunnen verteren.” [1] Christus had veel redenen om af te haken en tegen zijn Vader te zeggen: Vader, de mensen zoeken het maar uit. Ze willen mij niet. Ze verdienen het niet. Ik stop ermee! Maar Hij ging toch door tot de dood aan het kruis. Hij was trouw aan God en aan mensen. “Onze Heiland was daarin niet afhankelijk van hoe mensen zich gedroegen.” Een zi

Huwelijksmoeiten en Christus

Wat doe je als er bij mensen sprake is van huwelijksproblemen? Moet je ze het zevende gebod voorhouden? Bij het lezen van ‘ De vrijgevige God ’ van Keller viel mij op, dat hij een andere insteek kiest. Hij schrijft o.a. dit: “De oplossing voor een slecht huwelijk is heroriëntatie op de radicale liefdestrouw van Christus in het evangelie. ‘Gij zult niet echtbreken’ krijgt betekenis in de context van deze liefde van Christus, vooral aan het kruis, waar hij u volledige trouw bewees. Alleen wanneer je de trouwe liefde van Christus kent, zul je werkelijk stand houden tegen wellust. Zijn liefde geeft vervulling – hetgeen voorkomt dat u van seksualiteit dingen verwacht die alleen Jezus kan geven.” [1] Hij gaat dan zo verder: “Waar gaat het dus om? Een trouw (…) mens word je niet van een verdubbelde inspanning om morele regels te volgen. Alle verandering komt veeleer door een dieper verstaan van de redding door Christus, en door een leven vanuit de veranderingen die dit verstaan in uw hart bew

Onze hardleersheid en halsstarrigheid

Afgelopen tijd las ik het evangelie volgens Marcus door. Wat mij o.a. opviel is hoe moeizaam Jezus zijn boodschap over de bühne kon krijgen bij zijn discipelen. Jezus verwijt de discipelen regelmatig hardleersheid en halsstarrigheid. Regelmatig lees je vragen van Jezus aan zijn discipelen zoals: Jullie hebben oren, maar horen niet? Jullie hebben ogen, maar zien niet? Geloven jullie nog steeds niet? Begrijpen jullie het dan nog niet? Ontbreekt het jullie aan inzicht? Het teken van de vermenigvuldiging van de broden en de vissen vindt zelfs twee keer plaats en toch begrepen de discipelen toen nog niet dat Jezus tot alles in staat was. Moet je voorstellen, de discipelen volgden Jezus dag en nacht en zagen de meest bijzondere wonderen en tekenen. De discipelen hoorden de meest goede, aansprekende, bijbelgetrouwe preken die ze zich maar wensen konden. De ‘predikant’ was de meest volmaakte die er op aarde heeft rondgelopen. Een meer authentieke prediker is er voor en na Jezus niet meer gewee

Vernieuwing van identiteit: als Jezus zijn

Bas Luiten schrijft in de Reformatie van 14 november 2009 over het ‘Met Christus omkleed’ zijn. Dit naar aanleiding van Galaten 3 : 27 . “ U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. ” Luiten zegt daar o.a. het volgende over. ‘Wie je bent, blijft bestaan, en toch komt er iemand over je die meer is dan jij. Er ontstaat een gezamenlijk bestaan, een twee-eenheid, tussen Christus en ieder die in Hem wordt ondergedompeld in de doop. Je doet dus nooit meer iets alleen. En andersom, Jezus doet het samen met jou. (…) Het is de bedoeling als mensen naar mij kijken dat ze meer van Hem zien en minder van mij.’ Luiten wijst op de actieve vorm waarin deze tekst is geformuleerd; ik heb mij met Christus omkleed. Maar doe ik dit zelf? Kan ik mezelf met Christus omkleden? ‘God is in de doop de handelende persoon. Hij is de enige die een mens in Christus kan begraven en vervolgens kan laten opstaan ( Rom. 6 ). (…). Maar gelovig daarvoor kiezen doe je wel zelf. (

Een gesprek van hart tot hart

Op de weblog ‘ Wij kiezen voor vriendschap ’ van Jos Douma las ik hoe hij in het kader van Wij kiezen voor eenheid deel nam aan een retraite. Op de blog schrijft Jos: “ Voor mijzelf was vooral een nieuw moment de ontdekking hoe wezenlijk vriendschap is voor processen waarin kerken en kerkmensen elkaar zoeken. (…) Deze retraite was eigenlijk een lang biddend gesprek van hart tot hart, waarin we elkaar op een dieper, spiritueel niveau leerden kennen. (…) Wel hebben we gezegd en ook geproefd hoe belangrijk onderlinge vriendschap is, een spirituele vriendschap die een afspiegeling is van de liefdevolle vriendschap in de drie-enige God. ” Een gesprek van hart tot hart. Wat is dat mooi als je een gesprek hebt van hart tot hart. Toen ik dit las, vroeg ik mij af: Waarom lukt een gesprek van hart tot hart met de ene geestelijke broer wel en met de ander niet? Nu laat die vraag zich in het korte bestek van een blog niet uitputtend beantwoorden. Er zijn boeken over volgeschreven. [1] Ik denk we

Christus lijden en mijn lijden

De lezing van Matteüs 26 : 36 – 46 deed mij ook denken aan de lezing ‘ Verder met het Evangelie van Jezus Christus ’ van Wolter Rose. In die lezing zegt hij o.a. dat wij samen met Christus kinderen van God zijn. Hij is de natuurlijke Zoon van God, wij aangenomen (geadopteerde) zonen en dochters. En samen met Christus zijn wij erfgenamen. Rose schrijft dan (n.a.v. Romeinen 8) dat wij zullen delen in de glorie én in het lijden van Christus. “Die glorie — dat zien we wel zitten. Maar dat lijden — moet dat nu echt?” “Jezus maakt er geen geheim van. Wat voor de Messias, de Christus, geldt, geldt ook voor een christen: het lijden hoort er bij. Net als Jezus mogen wij — zegt Paulus — ook Abba, Vader, tegen God zeggen. Wij horen bij de familie. Samen met Christus. Het lijden hoort onlosmakelijk bij Christus zijn, en zo hoort het lijden nu ook onlosmakelijk bij christen zijn. Het lijden blijft lijden, maar het krijgt een nieuwe dimensie. Het blijft een worsteling. Ook al kun je de vraag, “Waar

Jezus en ik

Iets wat mij uit ‘ In alle redelijkheid ’ van Tim Keller regelmatig te binnen schiet is wat hij zegt in hoofdstuk 12. “ (…) ik veranderde pas toen ik besefte dat ikzelf in Jezus’ verhaal voorkwam (en hij in het mijne). (…) het evangelie is niet zomaar een ontroerend stuk fictie over iemand anders. Het is een waar verhaal over ons. Wij komen erin voor. ” Ik moest er aan denken bij het lezen van Matteüs 26 : 36 – 46 [1] . Daar bidt Jezus, vlak voor zijn gevangenneming, zijn Vader om de beker van hem weg te nemen. Hij was toen “dodelijk bedroefd” en stond “doodsangst” uit. Ook stond hij er alleen voor: zijn discipelen vielen bij herhaling in slaap ondanks de oproep van Jezus om te bidden. Wat triest en verdrietig! Wat een lijden! Toen dacht ik aan wat Keller schrijft over Jezus' lijden en kruisdood. Het is niet een verdrietig en ontroerend stuk fictie, maar Jezus doorstond die doodsangsten vanwege mij! Ik had doodsangsten moeten uitstaan en een kruisdood moeten sterven, maar Hij deed

De ene ‘overdoper’ is de andere niet (2)

Ik wil graag nog wat verder doordenken en schrijven over wat ik genoemd heb ‘ de ene overdoper is de andere niet ’. Misschien sprak ik in m’n eerste blog over dit onderwerp ook wel te veel in raadselen. Met de titel heb ik geprobeerd aan te geven, dat de ene overdoper niet gelijk behoeft te zijn aan de andere. Laten we eerst eens wat verschillende dopen op een rijtje zetten: 1. kinderdoop; 2. geloofsdoop (in plaats van kinderdoop); 3. eerst kinderdoop + later geloofsdoop (met diskwalificatie van kinderdoop); 4. eerst kinderdoop + later doop (waarde kinderdoop niet ter discussie). De situatie bij 3 is een andere dan bij 4. Bij situatie 3 zet iemand een streep door z’n kinderdoop en wil de betrokkene deze via een geloofsdoop als het ware overdoen. Bij situatie 4 blijft de betrokkene staan achter de kinderdoop en wil met de tweede doop een (hernieuwde) keuze maken voor de Heer. Ondanks dat beide situaties m.i. heel verschillend zijn worden deze broers en zussen veelal op één hoop ge

De ene ‘overdoper’ is de andere niet (1)

Ik ben de afgelopen periode intensief bezig geweest met ‘de doop’ en dan vooral de ‘overdoop’. Niet omdat ik dat een boeiend onderwerp vind (daarmee zeg ik dus niet, dat het geen belangrijk onderwerp is), maar omdat een broer in de gemeente zich liet overdopen. In verband daarmee las ik o.a. het boek ‘Over dopen’ van Adrian Verbree. Verbree zegt in genoemd boek allerlei wetenswaardige zaken. In hoofdstuk 21 gaat hij specifiek in op het onderwerp ‘De doop op herhaling?’. Hij schrijft daarin o.a. het volgende: “ Het is iets fijns wanneer mensen, wanneer dan ook in hun leven, (weer) een bewuste keus voor Christus willen maken. En de wens dat op een of andere manier symbolisch te laten uitkomen, is ook te respecteren. Er is niets mis met iemand die op dit punt een kind van zijn tijd is en waarde hecht aan symboliek. Het zou daarom fijn zijn wanneer deze kwestie niet verzandt in een ‘ mag wel, mag niet ’ rond een tweede doop. Is het niet mogelijk alternatieve symbolen te ontwikkelen? Dan

Vroeger was alles beter

De laatste tijd is er een aantal artikelen verschenen in de Reformatie over onrust in de GKv. Zo schreef Ad de Bruijne het artikel ‘Versimpeling en vertrouwen’. Daarin schrijft hij o.a. over het haast romantische, ideaalbeeld dat sommigen schetsen van het vrijgemaakte verleden. Als voorbeeld noemt hij dan artikelen zoals geschreven door Durk Jan Bolt . De man achter de website eeninwaarheid.nl. De Bruijne schrijft: “Wie Bolts artikelen leest, stuit daarin op een haast romantische tekening van zijn vrijgemaakte verleden. Hij heeft het over een tijd waarin ‘we lange jaren heerlijk hebben samengeleefd’. ‘Er was liefde tot de Here. Een tere omgang met Hem en een zorgvuldige eerbiediging van zijn Woord… Broeders en zusters met wie je je diep verbonden wist… Uit die liefde tot de Here en zijn kerk bloeide ook het verdere leven op… Zo ontstond het rijke gereformeerde leven in tientallen jaren na de Vrijmaking…’.” De Bruijne concludeert dan: “Als je het verleden zo idealiseert, kan het niet

Identiteit en gedrag

Ik wil graag nog even stilstaan bij het interview met Selma Noort: ‘ Met alle tanden bloot ’. In het interview wordt haar de vraag gesteld: “ Laat het geloof u los? ” Zij antwoord dan: “ Nou, de moraal niet. Wat goed en kwaad is, de naastenliefde, dat zit in mij verankerd. Het is zelfs een beetje moralistisch, (…). ” Wat triest dat iemand haar identiteit in Christus verloren heeft, maar er nog wel christelijk gedrag op nahoudt. Het is de wereld op z’n kop. Christelijk gedrag, de moraal, een besef van goed en kwaad, dat is wat er van haar geloof is overgebleven. Werd de God als vriend, als Vader (uit de gelijkenis van de verloren zoon) ingewisseld voor een God die gehoorzaamheid wilde (zoals bij de oudste zoon uit deze gelijkenis)? Werd het haar hardhandig bijgebracht, zoals het interview suggereert? Keller schrijft daarover in zijn boek ‘ De vrijgevige God ’. Hij zegt daarin o.a. dit: “Velen hebben de denkvorm van het moreel conformisme beproefd, raakten erdoor vermorzeld, en maakten t

Vriendschap en identiteit (2)

In mijn vorige blog schreef ik dat als ik zou moeten kiezen tussen de identiteit van een zondaar en die van een vriend van God, ik zou kiezen voor die van een vriend van God. Wim reageert op deze blog (zie zijn reactie onderaan de blog) en noemt dit het kiezen tussen twee karikaturen. Maar zijn dit wel twee karikaturen? Een karikatuur is een overdreven voorstelling van een zaak of persoon. De door mij geschetste voorstelling komt toch naar voren in het interview met Selma Noort? Selma heeft als tienjarig meisje een beeld van zichzelf als vriend van God. Bij het horen van de woorden ‘gij zijt allen zondaars’ wordt ze heel kwaad. Waarom? Ik denk omdat ze haar identiteit, haar zelfbeeld in duigen ziet vallen. Ze heeft denk ik het gevoel dat ze haar identiteit als vriend van God moet inwisselen voor die als zondaar. Het gaat mij in mijn vorige blog niet om de verhouding tussen zonden en genade. Het gaat mij om de verhouding tussen identiteit en gedrag. Dat was vooral ook aan de orde in de

Vriendschap en identiteit (1)

Ik las afgelopen weekend in de ZoZ-bijlage van het ND een interview met Selma Noort: ‘ Met alle tanden bloot ’. In het interview las ik dit: “ Ik weet nog dat de dominee van de kansel riep ‘gij zijt allen zondaars!’. Ik werd zo kwaad. Ik was een jaar of tien en God was mijn grote, glimlachende vriend in de hemel. Hij was nou juist degene die niet zei ‘jij bent lang en stom’. Nee, voor mij had Hij de bloemen gemaakt, het gras en de bomen. Allemaal voor mij. Hij was mijn vriend. ” Ik vind het een mooie illustratie bij mijn vorige blog ‘ God als je vriend ’. Heeft de dominee vertelt in zijn preek dat zonde staat in de context van Gods vriendschap met Selma? Zonde werd en wordt zovaak als een losstaande ‘grootheid’ gepresenteerd, met alle risico’s van dien. Selma is nu bijna vijftig jaar oud en ze heeft haar vriendschap met God verloren. Ik denk ook dat het een mooie illustratie is bij het mannenweekend van afgelopen vrijdag en zaterdag. Vrijdagavond hield Arie de Rover een lezing over ‘ch

God als je vriend

In de ZoZ-bijlage van het ND van zaterdag 10 oktober las ik een interview met Willem Jan van Asselt . In het interview geeft Van Asselt aan dat één thema hem al dertig jaar boeit: vriendschap met God. ‘Het verbond van vriendschap, dat God helemaal uit zichzelf met mensen sluit, moet de kern van de theologie zijn, (…).’ “God verkiest zichzelf te openbaren als een God van vriendschap. Dat is overweldigend. Niet: mag Ik jouw vriendje zijn? Het is niet klef. Maar: Ik ben jouw vriend! Ik noem jullie geen slaven meer, zegt Jezus, maar vrienden.” Van Asselt geeft ook aan, waarom dit perspectief belangrijk is. “Voor wie denkt vanuit Gods vriendschap zijn zonde en genade geen onderdeel van een statisch systeem, maar van een relatie. Gods toorn is de woede van een vriend. Je gaat ook anders met elkaar om. Het wonder van Gods vriendschap kweekt een bepaalde spirituele luisterhouding. (…) Wat mensen nodig hebben in deze tijden van eenzaamheid, is dat ze weten dat ze gekend en bemind zijn. Wanneer

De relatie kerk – levensvernieuwing (2)

In mijn vorige blog schreef ik over de relatie tussen het leeglopen van kerken en het niet komen tot een werkelijke vernieuwing van het leven. Dit leeglopen kan te maken hebben met zowel het vertrek van kerkgangers als ook met te weinig of geen aanwas van nieuwe kerkleden. Ook voor deze laatste categorie gaat de hiervoor genoemde relatie tussen leegloop en tekort aan vernieuwing op. Anders gezegd: een tekort aan vernieuwing doet bestaande kerkgangers afhaken én zorgt ervoor, dat er geen nieuwe leden bijkomen. Ook hierover zegt Graham Tomlin wetenswaardige zaken. [1] “Als een christen leert zijn leven onder de regering van Jezus Christus te leiden, als hij leert zijn perspectief van geld, seks, macht, tijd en eeuwigheid te verleggen, dan zal hij een persoon worden die vragen oproept bij zijn 21e-eeuwse niet-christelijke buren. Een gemeenschap die sterk door diepe en toegewijde sympathie wordt gekenmerkt, door liefde, meeleven en nederigheid, is zeer aantrekkelijk. Ook dit roept vragen

De relatie kerk - levensvernieuwing (1)

Taizébroeder Frank zei in het al eerder door mij genoemde interview ook nog iets anders wat mijn aandacht trok: “ Ik begrijp Nederland niet meer zo goed. Mensen zijn analyserend en polemiserend en leven niet meditatief. Aan de ene kant klagen over het leeglopen van kerken, aan de andere kant niet tot werkelijke vernieuwing van het leven komen. ” Deze broeder legt zo een verband, een relatie tussen het leeglopen van kerken en het niet komen tot een werkelijke vernieuwing van het leven. Een geestelijk leven, een leven waarin van geestelijke groei sprake is, een leven waarin de glorie van de Heer zichtbaar wordt, een op Jezus lijkend leven. Iemand die zich ook bezig heeft gehouden met de relatie kerk – levensvernieuwing is Graham Tomlin. [1] Hij noemt een reden waarom kerken niet aanspreken (en dus leeglopen): “Er is niet zozeer gebrek aan waarheid – (…) – maar er mist een link tussen de woorden die geuit worden en de levensstijl die daaruit voortkomt: er is gebrek aan authenticiteit, aa

Zonde en genade

Afbeelding
Taizébroeder Frank zei in het in mijn vorige blog genoemde interview dit: “ Natuurlijk zijn mensen tot het verkeerde geneigd, maar in de protestantse traditie hebben we dat wel een beetje te veel benadrukt. Ik bén een zondaar, daarom is de Heer mijn Heer. Maar Hij heeft ons iets heel moois gegeven. Hij geeft ons kansen om goed te doen. Dan moeten we ons niet te veel zorgen maken over wat we niet goed doen. Gisteren ligt al begraven in Gods vergeving, wij mogen vandaag ontvangen als een nieuw cadeau. Vier dat, ondanks de donkere zijde die ook zichtbaar wordt. ” Dit doet mij denken aan wat Peterson schrijft in ‘David en God – aardse spiritualiteit voor gewone gelovigen’ over de zonde van David en Batseba. Hij zegt in dat verband het volgende: “Davids zonde, (…), wordt met grote voorsprong overwonnen door Gods genade. David zonde mag en moet niet vergoelijkt worden, maar ze is minuscuul, vergeleken met Gods redding. Het is altijd verkeerd teveel aandacht aan onze zonde te geven; (…). Onze

Taizébroeder Frank

Afbeelding
In het ND van zaterdag 3 oktober staat een interview (ZoZ portret) met Taizébroeder Frank: Moslims naar Allah leiden – en wachten . Boeiend om zijn verhaal te lezen. Wat mij opvalt in het interview is, de wijze waarop broeder Frank bepaalde zaken onder woorden brengt. Die woorden getuigen voor mij van diepe wijsheid. Hieronder heb ik enkele van zijn uitspraken op een rijtje gezet. Uitspraken die mij raakte, opvielen bij het lezen van het interview “We zingen een psalm en houden een korte lezing, het liefst een refreintekst, die je makkelijk in gedachten houdt. Zoals: Verblijd u in de Heer altijd, verblijd u, zeg ik u. Niet om ons op te peppen, daar zijn Bijbelteksten niet voor, wel om met vreugde en vertrouwen te kunnen leven.” “Geestelijk leven met de Heer leer je door met Hem samen te zijn. Hij is een mysterie en een vriend. Hij is God die alles te boven gaat en dichtbij is: Frank ik ken je precies, je zwakten, je goede kanten – ver-trouw-op-mij.” “Op mooie en minder mooie dagen kun

Balans

Afbeelding
Ik las afgelopen weekend het boek ‘Gods plannen voor jou’ van J.I. Packer over ‘balans’. Balans is volgens Packer één de geheimen van het christelijke leven. Packer schrijft dat op elk gebied we twee extremen van eenzijdigheden moeten zien te vermijden. “Wij christenen zijn in feite hopeloos slecht in het vermijden van extremen. Wij zijn als de slinger van een klok, constant van het ene extreme naar het andere zwaaiend. Het is de kracht van reactie, misschien wel de sterkste negatieve kracht in een mensenleven, die deze zwaaiing veroorzaakt.” Hij beschrijft ook hoe dat in zijn werk gaat: “we zien iets wat we niet leuk vinden, of denken dat we dat zien en we nemen er afstand van zoals van een slang in het gras. We blijven ernaar kijken, terwijl we zo veel mogelijk afstand proberen te scheppen. Door op deze manier naar achteren te lopen, bereiken we al snel een extreem tegengestelde van hetgeen waarvoor we op de vlucht sloegen, hoewel we de extreme aard ervan waarschijnlijk niet eens zie

Goedkope genade: een halve waarheid ….

Ik schreef in mijn blog ‘ Goedkope óf kostbare genade ’ over hoe fel Bonhoeffer is op goedkope genade. Ook Packer reageert zo fel in zijn boek ‘Gods plannen voor jou’ als het over deze zaak gaat. Hij zegt daar het volgende over: “ Een halve waarheid die als een hele behandeld wordt, wordt al snel een hele leugen; daarom moeten wij die het goede nieuws van Gods genade verkondigen geen genoegen nemen met alleen maar het halve verhaal. Maar dat doen we wel! ” Zo begint hoofdstuk 9: met recht een forse binnenkomer en een vliegende start van een nieuw hoofdstuk. Packer legt het vervolgens zo uit: “Terwijl we de relationele verandering bejubelen die Christus teweegbrengt (…) zien we de echte verandering over het hoofd, de verandering van zienswijze en karakter, die genade zou moeten veroorzaken.” Met de “relationele verandering” bedoelt Packer de rechtvaardiging en vergeving van onze zonden. Met de “verandering van zienswijze en karakter” bedoelt hij het gaan lijken op Jezus. Dat Christus

Het juk van Jezus

Afbeelding
In de Reformatie [1] staat een artikel van ds. Mark van Leeuwen over rust. In dit artikel staat hij stil bij de bekende tekst uit Matteüs 11 : 28 - 30: “ (28)’Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. (29) Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, (30) want mijn juk is zacht en mijn last is licht.’ ” In dit Bijbelgedeelte wordt het menselijk juk gezet tegenover het juk van Jezus. Het menselijk juk kan zijn: onrust over het komende oordeel van God (vers 20 – 24), gevoel van tekort schieten, falen. Het gevoel je te moeten bewijzen, persoonlijk, in het geloof of in de kerk. Of geestelijke dwang: in Jezus’ tijd eisten de geestelijke leiders van het volk, dat ze de wet en nog 613 andere geboden moesten houden, anders stond je plek, je positie bij God ter discussie. Of je bent verslaafd aan iets slechts of aan iets goeds. “Je werk, waardering, je relatie

Geloofsgroei

Afbeelding
Hoe kijk ik, kijken wij aan tegen geloofsgroei? Wat is geloofsgroei eigenlijk? Is het wel nodig om na te denken over geloofsgroei? Van den Belt zegt dat het nuttig is voor een christen om zich af te vragen of hij groeit. [1] Maar dat kan zomaar de reactie oproepen: Nou moet ik ook nog groeien in het geloof en ik moet al zoveel. Een oproep die ook gevoed kan worden door onze allergie voor alles wat met ‘moeten’ te maken heeft. Maar wat is geestelijke groei of geloofsgroei eigenlijk? “Geestelijke groei kenmerkt zich door het vergeten van het eigenbelang in het belang van het koninkrijk van God.” Groeien in het geloof betekent niet dat ik steeds groter moet worden, maar dat Christus steeds groter wordt in mijn leven. De verantwoordelijkheid om geestelijk te groeien is vooral een oproep om het werk van de Heilige Geest niet te belemmeren. Bij geloofsgroei gaat het er dus om, dat niet ik maar Christus op de eerste plaats staat in mijn leven. Niet ik moet allerlei acties ondernemen, groeien

Begrijpen wij genade?

Ik eindigde m’n vorige blog met de vraag: Hebben wij echt begrepen hoe kostbaar genade is? Het lijkt mij geen overbodige vraag. Bonhoeffer en Arie de Rover laten zien hoe vlak onze beleving van genade kan zijn. Hoe theoretisch en oppervlakkig. Ook zal de mens van nature (!) gaan voor goedkope genade en dus niet voor kostbare genade. Begrijp ik, begrijpen wij werkelijk wat genade betekent? Ik moest hieraan ook denken toen ik Kolossenzen 1 las: “ Overal in de wereld draagt het vrucht en groeit het, ook bij u, vanaf de dag dat u over Gods genade hoorde en de ware betekenis ervan begreep.” Gods genade hoorde en de ware betekenis ervan begreep. Niet alleen horen over genade maar ook de echte betekenis begrijpen. Alleen door horen én begrijpen ontstaat vruchten van het geloof en groei. Ontstaan veranderingen in je (geloofs)leven. Ook las ik nog eens terug wat ik op mijn blog ‘ Veranderen door te begrijpen ’ schreef. Ik schrijf daar dat Keller de gelijkenis van de zaaier (Matteüs 13) a

Goedkope óf kostbare genade

Afbeelding
In het artikel ‘ Oeverloze morele discussies? Wedergeboorte! ’ van Arie de Rover komen de begrippen goedkope genade en kostbare genade voor. Hij leent deze begrippen of omschrijvingen van Dietrich Bonhoeffer (uit het boek Navolging). Kostbare genade vormt daarbij een tegenstelling met goedkope genade. Arie de Rover verklaart ‘kostbare genade’ met omschrijvingen als het diep geraakt zijn door de genade, de doorleving van genade. Bonhoeffer legt in hoofdstuk 1 van zijn boek ook uit wat goedkope en wat kostbare genade is. Hij zegt daar o.a. het volgende over: “Goedkope genade betekent genade als leer, als principe, als systeem; (…). Goedkope genade betekent rechtvaardiging van de zonde en niet van de zondaar. Goedkope genade is genade zonder navolging, genade zonder kruis, genade zonder de levende, mensgeworden Jezus Christus. Kostbaar is de genade bovenal daarom, omdat ze God veel gekost heeft, omdat ze God het leven van zijn Zoon gekost heeft (…) en omdat voor ons niet goedkoop kan z

Het nieuwe leven

In het artikel ‘ Morele discussies? Wedergeboorte! ‘ van Arie de Rover gaat het dus over morele discussies (ethiek) en wedergeboorte (nieuwe leven). Vooral over hoe die twee zich ten opzichte van elkaar verhouden. Rolle Barth heeft daar ooit een mooi artikel over geschreven: ‘ Het nieuwe leven van zwerfkind José ’. Barth gebruikt het verhaal van zwerfkind José om het uit te leggen. Christen zijn betekent voor Barth leven in een persoonlijke relatie met God. Vanuit deze relatie, deze verbondenheid wordt je leven vernieuwd met als doel dat je op Jezus gaat lijken. Een basiskenmerk voor dit nieuwe leven is onze liefde voor de Vader en het diepe verlangen om te lijken op Jezus Christus. Maar, hoe gaat zoiets dan? “God zelf stimuleert deze liefde door het werk van de Heilige Geest (…). De Heilige Geest is als het ware de verbindende schakel naar de christelijke ethiek.” Een christelijke levenswandel is vrucht van het kind-aan-huis-zijn bij God en geen voorwaarde om thuis te komen. Met ander

Moreel gesprek “ergerniswekkend”

Afbeelding
Arie de Rover noemt in zijn artikel ‘ Morele discussies? Wedergeboorte! ‘ het “spreken over moreel juist of onjuist gedrag zinloos, theoretisch en ergerniswekkend” als de kostbare of doorleefde genade ontbreekt. Vanuit het beeld van de oudste zoon uit de gelijkenis van de verloren zoon begrijp ik die uitspraak beter. Ik stel mij voor, dat de oudste zoon iemand aanspreekt over onjuist gedrag en het houden van regels. De oudste zoon leeft naar de regel van de wet. Hij lijkt dus zeker recht van spreken te hebben. Toch heeft hij de bedoeling van de wetten en leefregels niet begrepen. Het gaat God niet allereerst om het houden van regels, maar om het hart. God wil graag dat wij hem dienen uit liefde. Hij wil graag dat wij op Jezus Christus gaan lijken. Dat had de oudste zoon niet begrepen. Ja, als oudste zonen gaan spreken over regels en gedrag, dan wekt dat ergernis op, is het theoretisch en daarmee zinloos. Ze spreken over iets (wetten, leefregels) dat ze zelf niet begrepen hebben.

Spreken over goed of fout gedrag

Afbeelding
De Rover stelt in zijn artikel ‘ Morele discussies? Wedergeboorte! ’ de vraag: “Is spreken over goed of fout gedrag daarmee achterhaald en overbodig?” “Ja, als je het gesprek beperkt tot het gedrag of de gedragsregels alleen.” Nee, als je het gedrag ziet als een symptoom en niet meer dan dat. Gedrag moet je dus gebruiken als een handvat om op zoek te gaan naar de diepere werkelijkheid achter het gedrag. “Dus niet conclusies trekken op basis van het gedrag, of nog erger oordelen of veroordelen, maar dieper doorvragen naar de motieven en drijfveren achter het gedrag.” Alleen zo kun je ontdekken of iemand van kostbare genade leeft, of iemand wedergeboren is. In mijn blog ‘ Drie wegen: hart – genade ’ opent Jasper Klapwijk ook al onze ogen voor dezelfde problematiek. Het gaat vooral en allereerst om de vraag hoe het met je ziel, je hart, je innerlijk is gesteld. “De kern is: heeft de genade je hart geraakt of niet?” Klapwijk betrekt het daar op de gelijkenis van de verloren zoon . De oudst

Morele discussies? Wedergeboorte!

Afbeelding
In het ND van 25 juli is een artikel van Arie de Rover geplaatst met als titel: Morele discussies? Wedergeboorte! De Rover merkt daarin op hoe zinloos en verdrietig de meeste morele discussies zijn. Waarom? Er wordt volgens De Rover gesproken en gediscussieerd vanuit een onjuist paradigma. [1] Met een onjuist paradigma bedoelt De Rover het praten en discussiëren vanuit een gemis aan de doorleving van genade. Zo iemand is dan niet diep geraakt door de genade (“goedkope genade”). De genade heeft niet zijn hart geraakt. Op die manier wordt een morele discussie vooral een theoretische discussie. Hij verduidelijkt dit met het voorbeeld van een ongeboren tweeling. Deze twee ongeboren kinderen discussiëren in de baarmoeder over de vraag hoe je moet ademhalen. Een discussie die voor hen volstrekt theoretisch is vanwege hun positie, hun ongeboren staat. Ze weten eigenlijk niet waar ze het over hebben. Ze kunnen nog niet eens ademhalen. Na hun geboorte is dat anders. Dan hebben ze doorleefd wat

Dialoog met andersdenkenden

Ik wil graag wat citeren van Anselm Grün uit zijn boek Paulus – Ervaring als kern van het christelijk geloof. Hij schrijft daarin het volgende: “Van Paulus zouden we kunnen leren om met eerbied de mensen van andere religies tegemoet te treden en moeite te doen om hen in hun geloof en hun doen en laten werkelijk te begrijpen en hun ervaringen, die zij op hun spirituele weg opdoen, serieus te nemen.” “Pas dan kunnen we spreken over ons eigen geloof. Dan zullen we er niet als vanzelfsprekend van uitgaan dat alleen wij gelijk hebben. We moeten juist eerder, met Paulus, kritisch blijven letten op onze eigen weg. Zo heeft Paulus immers zijn eigen weg als farizeeër, die hij aanvankelijk met het grootste enthousiasme was ingeslagen, steeds kritischer bekeken en ingezien hoeveel projectie van menselijke behoeften wel in die weg staken.” “De dialoog met andere religies dwingt ons om het eigen geloof te louteren en het wezen van ons geloof te ontdekken. We zullen ons geloof dan niet betweterig ve

Onderlinge omgang

Bas Luiten schrijft over gemeenschap in de zin van verbondenheid. [1] Verbondenheid met mensen is lastiger dan met God. “Want God is goed, maar mensen kunnen zo beperkt zijn en zich vreemd gedragen. Soms hebben ze ook bizarre standpunten. Dan krijg je als vanzelf de neiging, je ‘ik’ terug te trekken uit ‘wij’.” Is dat herkenbaar? Ik vind van wel, allereerst bij mijzelf. “Soms heb ik het idee dat hier iets helemaal door elkaar loopt. Mensen die eerbiedig met God omgaan (…) kunnen naar medegelovigen precies het omgekeerde doen. Zij bekijken en beoordelen hen vanuit zichzelf en vanuit hun eigen gevoel voor stijl, muziek, traditie, enz., en weten dan al gauw respectloze dingen over hen te zeggen.” “Zo werkt het dus niet. Binnen het grote ‘wij’ behoudt ieder zijn eigen ‘ik’, van God ontvangen. Het is niet de bedoeling dat dat vervaagt, juist niet. Dus kun je zelf nooit de maatstaf voor een ander zijn. Hoe dan wel?” “ Leer elkaar kennen in de Heer ! Onze gemeenschap met elkaar is in Hem en

Drie wegen: hart - genade

Klapwijk pleit voor een driewegen model . Daarbij heeft hij zich laten inspireren door een preek van Tim Keller over de gelijkenis van de verloren zoon. Die preek heeft Keller verder uitgewerkt in zijn boek ‘ De Vrijgevige God ’. Keller benadrukt daarin sterk, dat er geen twee maar drie wegen onderscheiden moeten worden. Er zijn drie mogelijkheden: a.) je bent een zondaar ver van huis (jongste zoon na vertrek uit ouderlijk huis); b.) je bent tot inkeer gekomen en hebt de genade leren kennen (jongste zoon na thuiskomst); c.) je bent een meelevend kerklid maar niet echt geraakt door de genade (oudste zoon). Waarom pleit Klapwijk in navolging op Keller voor het driewegen model? “Allereerst is het niet genoeg om alleen naar het gedrag te kijken (…).” Het gaat vooral en allereerst om de vraag hoe het met je ziel, je hart, je innerlijk is gesteld. “De kern is: heeft de genade je hart geraakt of niet? In de praktijk betekent dat dat je het eerst maar niet moet hebben over het afwijkende gedra

Drie wegen: buitenkant - afwijkend gedrag

De laatste tijd constateerde ik bij herhaling, dat christenen op basis van de buitenkant of afwijkend gedrag hun oordeel over andere christenen vormen en tot de conclusie komen: je bent een probleemgeval, je bent een grens gepasseerd. Jasper Klapwijk schrijft over dit onderwerp in het blad Dienst [1] : Drie wegen in plaats van twee. Klapwijk begint zijn artikel met te zeggen dat hij vermoedt, dat het denken in twee wegen veel kwaad heeft gedaan en nog steeds doet. Het twee wegen model is gebaseerd op het bekende verhaal uit de Bijbel over de brede en de smalle weg. De brede weg staat voor allerlei werelds vermaak en langs de smalle weg vinden we de kerkgebouwen. Iedereen wordt ingedeeld in de categorieën ‘brede weg’ of ‘smalle weg’. Hoe weet je nu of iemand tot de brede of smalle weg behoort? Die zie je aan iemands gedrag. Het probleem van dit model is, dat je te makkelijk een tweedeling creëert: zij met wie het (uiterlijk) wel goed lijkt te zitten en de probleemgevallen. Vervolgens

Uittocht uit kerkelijke gemeente

De laatste jaren hebben veel broers en zussen onze gemeente ingewisseld voor een andere gemeente (inmiddels zijn zo’n 120 – 130 mensen vertrokken). Ook nu weer staat er een uittocht van gemeenteleden voor de deur. Hoe komt dit toch? Wat kunnen wij als gemeente daaraan doen? Grün geeft op deze vragen een antwoord. Hij schrijft in 'Spiritualiteit van beneden' dat daar waar er iets wringt, waar broers en zussen ontevreden zijn, waar zij mopperen, daar kunnen wij ontdekken welke blokkaden er zijn in de gemeenschap, maar ook welke krachten er werken. De mopperaars en ontevreden broers en zussen houden de gemeenschap steeds een spiegel voor. In een organisme wordt altijd het meest zwakke lidmaat ziek. Maar die ziekte zegt iets over het hele organisme. Zo is het ook in een gemeenschap. Daarom is het juist belangrijk om in de kerk je bezig te houden met de ontevredenen en de mopperaars en het gesprek met hen aan te gaan. Om zo te reflecteren op jezelf als gemeenteschap. Tot nu toe lijk

Geestelijk leiderschap

Afbeelding
Jan-Willem Grievink schrijft in Leadership over geestelijk leiderschap. [1] Hij betoogt dat bij geestelijke leiders er veelal gekeken wordt naar (natuurlijke) vaardigheden en talenten. Dat is ook goed volgens Grievink, “maar pas ná de veel en veel belangrijker geestelijke kenmerken!” Christenen kunnen leiding geven in een kerk, maar daarbij alleen maar gebruik maken van hun natuurlijke talenten. Gevolg: “Het verstaan van Gods stem is een kwestie van het hoofd (beredeneren) en niet van de geest. Gods Geest krijgt in feite geen ruimte in hun hart.” Grievink spreekt uit eigen ervaring: “Ik zeg dit omdat ik ook in mijn eigen leven heb ervaren hoe gemakkelijk je als christen met je natuurlijke talenten aan het werk gaat. En hoe moeilijk het is om je te onderwerpen aan de leiding van de Heilige Geest, om in de leerschool van God te gaan staan.” Of iemand zich onderworpen heeft aan de leiding van de Geest is door anderen moeilijk te beoordelen. De mens ziet vaak wat voor ogen is, terwijl de

Het is angst of liefde

Mijn broer stuurde mij ooit het volgende citaat. Ik moest er vandaag weer aan denken. “Elke handeling die door mensen wordt verricht, is gebaseerd op liefde of angst en dit geldt niet alleen voor die handelingen die met relaties te maken. Beslissingen betreffende het zakenleven, industrie, politiek, religie, de opvoeding van je kinderen, de sociale agenda van de naties, de economische doelstellingen van samenlevingen, keuzes aangaande oorlog, vrede, aanval, verdediging, onderwerping; besluiten om te begeren of weg te geven, te sparen of te delen, te verenigen of te scheiden … Elke vrije keus die je ooit hebt gemaakt, komt voorts uit een van de twee reëel bestaande gedachten: die van liefde of die van angst. Angst is de energie die doet samentrekken, afsluiten, naar binnen trekken, wegrennen, verstoppen, hamsteren, schade berokkenen. Liefde is de energie die doet uitbreiden, openstellen, naar buiten zenden, onthullen, delen, genezen. Angst hult onze lichamen in kleding, liefde staat ons

Wij leiden aan doofheid!

In het al eerder genoemde interview met Theo Visser vertelt hij [1] , dat hij voorafgaand aan zijn reis naar India worstelde met de vraag: “Waarom versta ik de stem van God zo slecht?” Tijdens zijn ontdekkingsreis naar India leerde hij de stem van God beter verstaan in zijn leven. Het goed horen van Gods stem is blijkbaar niet vanzelfsprekend. In ieder geval niet in het leven van Theo Visser. Maar is het in mijn/ons leven beter gesteld? Tijdens de mannendag in Bunschoten dit jaar [2] ging het ook over het horen van de stem van God. De toespraken tijdens deze mannendag gingen vooral over de brieven (het boek) aan de zeven gemeente in Asia . Patrick Nullens gaf toen aan, dat al die brieven een vaste structuur kennen. Elke brief eindigt met een oproep tot overwinning: “Wie overwint zal….. .” Moet hoe overwinnen wij dan? Door te horen wat de Geest zegt. Het overwinnen is gekoppeld aan: “Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeente zegt.” Overwinnen begint met het luisteren na

Tussen ideaal en werkelijkheid (5)

Afbeelding
Het spanningsveld tussen ideaal en werkelijkheid doet zich ook voor bij missionair-zijn, evangelisatie, gemeentegroei en kerkplanting. In het interview met Theo Visser zegt hij daarover het volgende: “Het beste evangelisatiemiddel is niet gelegen in allerlei activiteiten (…) maar in een leven dat vervuld is met Zijn Heilige Geest. We zijn door de Geest, Die Hij verwierf, verbonden met Jezus, als een rank aan de wijnstok. Dan zien anderen Jezus in ons. Dat zal, meer dan iets anders, mensen tonen Wie Hij is en hen Gods Koninkrijk binnenbrengen.” “We dienen een God Die ernaar verlangt Zijn machtige arm uit te strekken. Maar als wij datgene wat Hij voor ons heeft klaarliggen, niet in geloof ontvangen en op basis daarvan handelen, blijven we onder de maat. En dan blijft deze wereld net zo duister als ze is.” Het is dezelfde richting die ook ds. Klaas van den Geest wijst (zie mijn blog ‘ Evangeliseren: moet dat echt? ’). Het is de richting van Johannes 7 : als je vervult bent met de Heilige

Tussen ideaal en werkelijkheid (4)

Afbeelding
Maar waarom was Theo Visser eerst sceptisch over de grootsheid van het werk van de Geest? En zijn wij ook niet vaak sceptisch (bewust of onbewust) over de onvoorstelbare mogelijkheden waar de Geest toe in staat is? Theo noemt een aantal oorzaken. · “Wij Nederlanders filteren alles zozeer met ons verstand, dat de ontvankelijkheid voor het werk van de Geest daaronder kan lijden.” · “Wij zien de excessen in extreem charismatische kringen (…) en denken: ‘Die kant willen we niet op!’ Uit angst voor uitwassen gaan we helemaal aan de andere kant van de boot hangen en gooien we met het badwater het kind weg.” · “Daarnaast is het zo dat Nederlanders van controle houden. Iedereen snapt dat als je je overgeeft aan de Heilige Geest, je ook de controle over jezelf opgeeft.” · “Misschien speelt ook een vorm van zelfvoldaanheid een rol. Een houding van: ‘We hebben toch een aardige kerk; het loopt toch niet verkeerd?’” Zijn de door Theo Visser genoemde oorzaken niet herkenbaar?

Tussen ideaal en werkelijkheid (3)

Afbeelding
En hoe is de spanning tussen ideaal een werkelijkheid bij Visser teruggebracht tot hanteerbare proporties? Hij kreeg meer zicht op de hoogte, diepte en breedte van het werk van de Geest. Hij kreeg een intenser geestelijk leven. En hij kreeg oog voor de noodzaak van geestelijke discipline en ging die discipline handen en voeten geven in zijn leven. Dat zijn ook precies de punten waar ik (weer) oog voor kreeg via het boek van Henri Nouwen: ‘ Nederigheid en dienstbaarheid – het neerwaartse pad van Christus ’. Nouwen laat zien, dat het niet voldoende is om Jezus te volgen of om je te laten bezielen door de woorden en daden van Jezus Christus. Nee, je mag leven als de levende Christus, hier en nu, altijd en overal. Ja maar, kan een mens voor zo’n (geestelijk) leven kiezen? Is dat niet te hoog gegrepen? “Het is juist die goddelijke manier van leven die onze Heer ons wil aanreiken door zijn Geest.” Een geestelijk leven is het leven van de Geest van Christus in ons. Let op het werk van de Gees

Tussen ideaal en werkelijkheid (2)

Afbeelding
Wat vormt het genoemde ‘ideaalbeeld’ van Theo Visser? Wat zijn voor Theo vooral de verschillen tussen werkelijkheid en ideaal? Hij wijst in dit verband op het Bijbelboek Handelingen. “Daarin lees je voortdurende over de onstuitbare kracht van de Geest, terwijl ik merkte dat ik die bij mijzelf in de kerk maar mondjesmaat zag.” Het gaat Theo dus om het werk van de Geest. Hij tekent in het interview daarbij aan, dat het hem niet zozeer ging om de ‘spectaculaire gaven’ van de Geest. Nee, hij worstelde vooral met de volgende vragen: 1. Waarom versta ik de stem van God zo slecht? 2. Waarom zie ik niet veel meer dat mensen van buiten de kerk door tekenen en wonderen overtuigd worden van de realiteit van Jezus (…)? 3. Waarom zie ik niet de kracht van de Geest van Pinksteren ook vandaag nog in de kerk (…)? 4. Waarom zie ik zoveel wat ménsen doen in de kerk, maar zo weinig wat Gód doet? En hoe is Visser teruggekomen in Nederland na afloop van zijn reis naar India? Op welke manier is bij hem het