Eindelijk thuis: de jongste zoon
Henri Nouwen schrijft in zijn boek ‘Eindelijk thuis’ over
zijn geestelijk reis. Een reis die zich voltrekt in drie etappes. Eerst
identificeert Henri zijn met de jongste zoon. De verloren zoon die weer
thuiskomt. Maar thuiskomen impliceert een vertrek. De jongste zoon vertrekt met
de erfenis naar verre oorden, ondanks dat zijn vader nog springen levend is. De
jongste zoon geeft blijk van een ‘provocerende opstandigheid’. Hij verlaat zijn
(geestelijk) huis. “Thuis, dat is het centrum van mijn wezen, waar ik de stem
kan horen die zegt: ‘Jij bent mij liefste zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb’.”
Henri stelt de vraag: “Waar hoor ik thuis? Bij God of in de
wereld?” “De liefde van de wereld is een voorwaardelijke liefde en zal dat ook
altijd blijven. Zolang ik mijn ware identiteit zoek in de wereld van de
voorwaardelijke liefde, blijf ik de slaaf van de wereld, gevangen in de cirkel
van proberen en falen.” “Telkens wanneer ik de onvoorwaardelijke liefde zoek
waar ze niet gevonden kan worden, ben ik de verloren zoon.” “Het lijkt er bijna
op, alsof ik mijzelf en de wereld wil bewijzen dat ik Gods liefde niet nodig
heb, dat ik mijzelf wel weet te redden, dat ik volledig baas in eigen leven kan
zijn.”
De jongste zoon verliest uiteindelijk al zijn bezitting in
een ver en vreemd land. Het bracht zijn tijd door bij de varkens en de mensen
beschouwden hem zelfs niet meer als een medemens. Hij stierf bijna van de
honger. Hij was op weg naar de dood. Op een gegeven moment kiest hij voor het
leven in plaats van de dood. “Het besef dat de vader hem liefhad, (…), gaf hem
de kracht om voor zichzelf zijn zoonschap op te eisen, ook al wist hij heel
goed dat die aanspraak op geen enkele verdienste berustte.”
Reacties
Een reactie posten