De zin van het bestaan (1)

Ik schreef eerder over het boek De Keuze van Edith Eva Eger. In het boek lezen we hoe een medestudent van Eger haar attent maakte op het boekje De zin van het bestaan van Viktor Frankl en het haar aanbod (p.185). Zowel Eger als Frankl overleefden het concentratiekamp. Frankl was 23 jaar ouder dan Eger, al negenendertig en een succesvol arts en psychiater, toen hij naar Auschwitz werd gestuurd. Frankl en Eger ontmoetten elkaar na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog en er ontstond een vriendschap tussen hun beide.

Het boekje De zin van het bestaan (15e druk – 2015) bestaat uit twee delen. In deel I beschrijft Viktor zijn ervaringen in concentratiekampen en in deel II geeft hij een uitleg over de beginsel van de logotherapie. In deel I schrijft Frankl dat er drie fasen te onderscheiden zijn in de mentale reacties van de gevangenen op het kampleven: ‘de periode volgend op zijn aankomst in het kamp, de periode waarin hij zich de routine van het kampleven heeft eigen gemaakt en de periode van zijn bevrijding uit het kamp.

De eerste fase wordt beheerst door het symptoom shock. In deze fase zet de gevangene een streep door zijn vroegere leven, ontwikkelden de meesten van hen een ‘soort grimmig gevoel voor humor’, een gevoel van nieuwsgierigheid en verbazing. Vrijwel alle gevangenen spelen met de gedachte aan zelfmoord. De tweede fase is een fase van relatieve onverschilligheid, waarbij de gevangen een zekere emotionele dood stierf. ‘Onverschilligheid, afgestompte gevoelens en het gevoel dat het er allemaal niet meer toe deed, waren de symptomen die de gevangene in de tweede fase van zijn psychologische reacties vertoonde, symptomen die hem uiteindelijk gevoelloos maakten voor de dagelijkse kwellingen.’ De derde fase, de fase na de bevrijding van de gevangenen, kenmerkte zich o.a. door het verloren zijn van het vermogen tot blijdschap. Ze moesten het langzaam opnieuw aanleren. ‘Alles kwam de gevangene onwezenlijk, onwaarschijnlijk over.’ Het lichaam (eten, praten) kende minder remmingen dan de geest. Frankl vergelijkt het wegvallen van de acute mentale druk met de psychologische equivalent van de caissonziekte. Daarnaast ‘dreigden twee diepgaande ervaringen eveneens het karakter van de bevrijde gevangene te beschadigen – verbittering en ontgoocheling bij terugkeer tot zijn voormalige leven.’ ‘Voor iedere bevrijde gevangene breekt echter eens de dag aan waarop hij, terugdenkend aan zijn kampervaringen, niet meer begrijpt hoe hij al dat lijden ooit heeft kunnen verdragen.’ ‘Maar de ervaring die de kroon spant van al zijn ervaringen, is het heerlijke gevoel dat hij thans, na alles wat hij heeft doorstaan, niets en niemand meer te vrezen heeft – behalve zijn God.’

Eén belangrijke ervaring en constatering uit het boekje noem ik hier nog. Frankl behandelt de vraag of de mens beïnvloed wordt door zijn milieu of omgeving. Hoe staat het met de menselijke wil? Bestaat er geestelijke vrijheid met betrekking tot gedrag en reacties op onverschillig welk milieu? Heeft de mens een keuze? ‘De kampervaringen hebben bewezen dat de mens wel degelijk een keuzemogelijkheid heeft. Vele, dikwijls zeer heldhaftige voorbeelden hebben aangetoond dat apathie te overwinnen en agressie te onderdrukken is. Zelfs onder dergelijke zware psychische en fysieke spanningen kan de mens een spoor van geestelijke vrijheid, van een onafhankelijke geest, behouden.’ Frankl constateert dan: ‘… één ding de mens niet kan worden ontnomen: de allerlaatste menselijke vrijheid – de keuze onder alle omstandigheden zijn eigen houding te bepalen, zijn eigen weg te kiezen.’ Juist dit besef heeft Egar haar leven veranderd: ‘Elk moment is een keuze. Hoe frustrerend, vervelend, uitputtend, pijnlijk of beklemmend onze ervaring ook is, we kunnen er altijd voor kiezen hoe we reageren. En eindelijk begin ik te begrijpen dat ook ik een keuze heb. (p.187)’

De volgende keer meer over deel II van het boekje De zin van het bestaan

Reacties

Veel gelezen berichten

Vergeving is goed, maar verzoening is beter

Bevrijd van jezelf

De GKv moet verder met één predikant minder